Het
huistype
dat de
nok
loodrecht op de voorgevel heeft, heet het diepe huis.
Meestal liggen de
vloerbalken
en staan de
kapspanten
dan evenwijdig aan de voorgevel. Dit is de kortste overspanning:
de afstand tussen de zijmuren is kleiner dan die tussen de voor- en achtergevel.
Eigenlijk zou de balkrichting het criterium moeten zijn,
maar het onderzoek daarnaar zou in een bewoond huis wel eens tot slaande ruzie kunnen leiden:
de balken gaan vaak schuil achter
plafonds.
Heeft een huis een
plat dak,
dan is het - voorzichtig - achterhalen van de balkrichting dus de oplossing.
In een middeleeuwse stad was de
afwatering
een belangrijk probleem, dat op het eigen erf opgelost moest worden.
Diepe huizen waren daarom gescheiden door een
ozendrop.
Alleen een contract met een buurman over de bouw van een gemene muur
(of het inbalken in een bestaande muur), kon een andere oplossing bieden, maar dan was een
zakgoot
nodig. En die gaf en geeft weer een heel ander soort problemen.
Tekst: Jean Penders, 04-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders